Het is tijd
Ik hou elke winter een winterslaap.
Niet dat ik dat beslis of zo,
mijn lijf beslist het voor mij,
mijn geest volgt gewillig.
Tegenstribbelen heeft geen zin,
leerden de jaren mij.
Dus geef ik me graag over aan die periode van verstilling, vertraging, nestgevoel aan de binnenkant.
Het lijkt alsof mijn energie zich terugtrekt in een warme, donkere, stille kronkel zo ergens ter hoogte van mijn borststreek.
Een toestand van ‘zijn’; minder van ‘doen’.
Dit jaar schoof ik er zachtjes naartoe in de loop van november en vandaag voelde ik voor het eerst weer een ont-vouwing.
Zon, blauwe lucht tussen het grijze door, voeten in het natte, koude gras
en dan plots: een groepje pril ontluikende sneeuwklokjes!
Een schok-effect hadden ze – alsof mijn winterse ik nog niet was voorbereid op dit teken van leven, lente en de terugkeer van de groei.
Prachtig ontvouwen ze zich, die klokjes.
Altijd in groep met eentje die het voortouw neemt. Zo van: komaan jongens, let’s go!
Er zit zoveel schoonheid in dat prille, dat stilletjesaan, dat kwetsbaar-krachtig ont-luiken van klokjes en knoppen en blaadjes.
Het is anders dan het onstuimig openbarsten van de lentebloei.
Ik voel hoe het mij diep raakt, beroert.
Het is tijd.