Totaal overprikkeld fiets ik naar huis: De Gentse binnenstad is het toneel van de alles-inpalmende kerstmarkt.
Kraampjes en kerstmuziek, luid. Heel erg luid. Een reuzenrad, kermis-attracties vermomd als Zwitserse chalets. Geur van worsten, wafels, bier en glühwein. Mensen, heel veel mensen. Lachende, roepende, zwijgende, druk doende, etende, drinkende, consumerende mensen. Al dan niet met rode kerstmuts en knipperende kerstboompjes.
Feest dus; kerstfeest. Het feest van licht en vrede en samenzijn in dit seizoen van verstilling, vertraging, inkeer. En hoe dit zo verworden is tot een uitbundig, consumptie- en vermaak-gebeuren. Mijn geest begrijpt dit al jaren niet en nu reageert ook mijn lijf: Dit. Echt. Niet.
Ik hunker naar stilte.
Een diepe, donkere, warme, omhullende, voedende stilte.
In lijn met dit winterseizoen waarin de wijze natuur ons toont wat aan de orde is: terugplooien, lossen wat niet dient, energie naar de wortels leiden, donkerte toelaten.
Als een eekhoorn wil ik opkrullen en nestelen in mijn warm, winters hol.
Het is niet zomaar een gevoel. Ik ervaar het werkelijk als een nood en dit verlangen neemt stevig toe met de jaren.
En ik ben niet alleen.
Ik beluister mijn cliënten die dezelfde nood delen, vrienden die kiezen voor rust en zich terugtrekken in hun huiselijke holletje.
Ik geloof oprecht dat ieder van ons baat heeft bij meer stilte. Echt Radicale Stilte.
Om te voelen in dat lieve lijf hoe het daar is gesteld. Om verbinding te maken met je eigen stilte-bron. En wat die jou te vertellen heeft. Om gewoon te kunnen en durven zijn met alles wat er is.
Welk verschil zou je maken met dagelijks een half uurtje tijd te nemen voor jezelf. Het stil te maken rondom jou. En dan stilte toe te laten. Gewoon. Stil. Zijn.
En voelen,
hoe radicale stilte
jou voedt en
alles toont.